INTERVIEWESTAFETTE (afl. 12): René Wiering: "Debatteren lijkt op schaken. Je moet snel schakelen, vooruitdenken en mogelijke acties overzien."
21 Augustus 2015 - Categorie INTERVIEWESTAFETTEFoto: René Wiering houdt een vlammend betoog en het publiek luistert aandachtig.
In de Interviewestafette spreken wij elke maand met een lid van onze club. Dat doen we natuurlijk kritisch en ongecensureerd. We zijn immers een debatclub!
In deze aflevering spraken wij met René Wiering.
- In aflevering 11 vraagt Hennie Mouton: “René, je bent docent Maatschappijleer. Ik lees tevens op het internet dat je debattrainingen geeft en debatcoach bent. Ik interpreteer dat je dit voornamelijk met scholieren doet. Wat vind je leuk aan het debatteren met ‘young’ en ‘old’ professionals?”
Debatteren met jongeren van 15, 16 en 17 jaar is vooral zo leuk omdat ze graag willen leren, flexibel zijn en met passie de strijd aangaan. Het is dan ook vooral een zeer drukke en enerverende bijeenkomst. Het vraagt van mij dat ik snel moet kunnen reageren.
- Hennie merkte het al op: je traint scholieren in het debatteren. Wat kunnen de volwassen debaters op onze club leren van deze jonge debaters?
"Jonge debaters zijn vaak wat actiever, ze willen heel graag reageren en laten dat door hun lichaamstaal zien. Ze gebruiken wat meer persoonlijke voorbeelden zodat het verhaal iets persoonlijks krijgt."
- Andersom: wat kunnen de scholierendebaters leren van volwassen debaters?
"De labels noemen en daarmee de structuur van hun betoog in de gaten houden. (Red.: labelen is een debattechniek die wordt gebruikt om gelijksoortige argumenten te clusteren en zo, zoals René hier al aangeeft, meer structuur in het verhaal aan te brengen.) Volwassen debaters laten zich bovendien iets minder van hun stuk brengen als de ander met sterke argumenten komt."
- De debatsport in Nederland wint aan populariteit. Zou naar jouw mening debatteren een vak op alle Nederlandse basisscholen en middelbare scholen moeten worden?
"Ja, omdat het een oefening is in redeneren en deze redeneren vervolgens mondeling over te brengen. Ook is het een oefening in kritisch zijn op de argumenten van de tegenstander."
- Hoe lang debatteer je zelf eigenlijk al en hoe ben jij in aanraking gekomen met de debatsport?
"Sinds ik docent ben (dat is sinds 2000) debateer ik. Voordat ik in het onderwijs werkzaam was hield ik al veel van lange discussies. Zeker toen ik student was!"
- In welke stelling kun jij je het meest vinden en waarom?
Stelling 1: Debatteren is als fietsen: je leert het eens om het daarna nooit meer te verleren.
Stelling 2: Debatteren is een vaardigheid die je moet blijven aanscherpen en je bent nooit helemaal uitgeleerd.
"Zeker in stelling 2. Debatteren heeft meer met schaken te maken dan met fietsen. Je moet vooruit kunnen denken, snel kunnen schakelen en meerdere mogelijke acties kunnen overzien. Het helpt dan ook als je veel debatteert, omdat bepaalde handelingen dan "opgeslagen zitten" om die vervolgens snel te kunnen toepassen."
- In welk aspect van debatteren wil jij jezelf verbeteren en waarom?
"Ik zou graag de standpunten van de ander beter tot de kern kunnen terugbrengen, om vervolgens zijn/haar argumenten helder en duidelijk weer te geven en te confronteren met de onvermijdelijke gebreken."
- Welke debatvorm speel jij het liefst en waarom?
"Ik speel het liefst Één-tegen-één. Dan ben je namelijk geheel op jezelf aangewezen en is er meer kans om het debat een echt begin en een einde mee te geven."
- Aan wie geef jij het stokje door?
"Aan Albert Both!"
- Welke vraag zou jij graag aan die persoon willen stellen? (Je begrijpt het al: wij stellen die vraag dan ook in het interview)
"Albert, je hebt een prijs gewonnen voor een speech. In hoeverre lijkt het geven van een speech op een debat en in hoeverre verschilt het geven van een speech van een debat?"